Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 art. 10a ( tekst 2015)
10a
Diensttijd voor pensioenregeling 1 Als perioden die meetellen als dienstjaren dan wel als diensttijd, als bedoeld in de artikelen 18a , 18b , 18c , 38c , 38d en 38f van de wet , worden in aanmerking genomen:
  • a. de periode gedurende welke de dienstbetrekking heeft geduurd, daaronder begrepen perioden van – al dan niet in deeltijd –:
    • 1°. ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg;
    • 2°. sabbatsverlof krachtens een schriftelijk vastgelegde regeling van de inhoudingsplichtige gedurende ten hoogste twaalf maanden;
    • 3°. studieverlof voor cursussen, voor opleidingen of studie voor een beroep, voor het op peil houden van de vakkennis en voor cursussen, opleidingen of studie die door de inhoudingsplichtige worden gefinancierd;
    met dien verstande dat bij dienstbetrekkingen in deeltijd de aldus in aanmerking te nemen periode wordt verminderd overeenkomstig de deeltijdfactor.
  • b. perioden gedurende welke de werknemer in dienstbetrekking heeft gestaan tot een met de inhoudingsplichtige verbonden lichaam als bedoeld in artikel 10a, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 , dat niet in Nederland is gevestigd, voorzover hij bij dat verbonden lichaam niet heeft deelgenomen aan een pensioenregeling;
  • c. perioden gedurende welke, in aansluiting op de in de onderdelen a en b bedoelde perioden, na onvrijwillig ontslag loongerelateerde uitkeringen worden ontvangen, of, onder door Onze Minister te stellen voorwaarden, perioden na ontslag van ten hoogste drie jaar, doch van ten hoogste tien jaar ingeval vanaf het vierde kalenderjaar na het jaar van ontslag in het kalenderjaar geen hoger bedrag als pensioengevend loon in aanmerking wordt genomen dan het in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan dat kalenderjaar door de gewezen werknemer genoten gezamenlijke bedrag van:
    • 1°. de winst uit onderneming vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek;
    • 2°. het belastbare loon;
    • 3°. het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden; en
    • 4°. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen;
  • d. perioden gedurende welke, in aansluiting op de in onderdelen a en b bedoelde perioden, uitkeringen worden ontvangen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 38c van de wet ;
  • e. perioden gedurende welke, in aansluiting op de in onderdelen a en b bedoelde perioden, uitkeringen worden ontvangen ingevolge een prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38d van de wet ;
  • f. dienstjaren ten gevolge van waardeoverdracht van pensioenkapitaal, als bedoeld in de artikelen 71 , 74 , 75 , 85 tot en met 88en 91 van de Pensioenwet , naar de huidige inhoudingsplichtige of de pensioenuitvoerder van de huidige inhoudingsplichtige, voor zover deze jaren op basis van een adequate diensttijdadministratie kunnen worden vastgesteld;
  • g. perioden waarin de werknemer een tot zijn huishouden behorend kind heeft verzorgd dat de leeftijd van twaalf jaar niet heeft bereikt, met dien verstande dat de perioden waarin de kinderen die hij heeft verzorgd de leeftijd van zes jaar hebben bereikt, meetellen voor de helft. Bij dienstbetrekkingen in deeltijd wordt de aldus in aanmerking te nemen periode verminderd overeenkomstig de deeltijdfactor.
Inkoop dienstjaren voor 8 juli 1994 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is met betrekking tot perioden vóór 8 juli 1994 gedurende welke de werknemer in dienstbetrekking heeft gestaan tot vorige inhoudingsplichtigen, inkoop van ontbrekende dienstjaren tot 8 juli 1994 toegestaan indien de werknemer aannemelijk kan maken dat er, gerelateerd aan de pensioenregeling bij de huidige inhoudingsplichtige, als gevolg van het ontbreken van die dienstjaren sprake is van een pensioentekort, daaronder begrepen perioden vóór 8 juli 1994 gedurende welke in het buitenland werkzaamheden zijn verricht voor een met een vorige inhoudingsplichtige verbonden lichaam als bedoeld in artikel 10a, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 , dat niet in Nederland is gevestigd. 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is met betrekking tot perioden gedurende welke de werknemer in dienstbetrekking heeft gestaan tot een vorige inhoudingsplichtige, inkoop van ontbrekende dienstjaren toegestaan voor zover de werknemer aannemelijk kan maken dat er, gerelateerd aan de pensioenregeling bij de huidige inhoudingsplichtige, sprake is van een pensioentekort als gevolg van het ontbreken van de mogelijkheid van waarde-overdracht van pensioenkapitaal als bedoeld in de artikelen 71 , 74 , 75 , 85 tot en met 88en 91 van de Pensioenwet . 4 Voor de toepassing van het eerste lid mag de aldaar genoemde vermindering van de in aanmerking te nemen perioden bij dienstbetrekkingen in deeltijd achterwege blijven, indien de deeltijdfunctie is aanvaard in de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing, voor zover de omvang van het dienstverband na het aanvaarden van de deeltijdfunctie niet lager is dan 50% van de omvang van het dienstverband aan het eind van de periode direct voorafgaande aan de aanvang van de aan het slot van de eerste volzin bedoelde periode.